Een ruimte gevuld met rinkelende vaste telefoons, dikke papieren dossiers en faxapparaten die onafgebroken berichten uitspugen. In deze wereld was de secretaresse de onmisbare spil van de organisatie — het eerste aanspreekpunt én de motor achter de dagelijkse bedrijfsvoering.
Veel secretaresses hadden een specifieke secretariële opleiding gevolgd, bijvoorbeeld bij Schoevers, een instituut dat al sinds 1913 bekend stond als dé opleider voor hoogwaardige kantoorprofessionals. Hier leerden ze vaardigheden zoals snel typen, stenografie, zakelijke correspondentie, representativiteit en het fijnzinnig managen van kantoorprocessen. Een secretaresse werd opgeleid om niet alleen uitvoerend te zijn, maar ook tactvol, discreet en organisatorisch sterk. Ze was de ogen en oren van het management.
De dag begon vroeg — soms eerder dan het management — met het doornemen van de papieren agenda, het verdelen van de fysieke post, het typen van brieven en het telefonisch beheren van afspraken. Correspondentie verliep grotendeels per brief of fax, archivering vond plaats in zware ordners, en reizen werden geboekt via telefoontjes met reisbureaus. Alles gebeurde handmatig, zonder apps of digitale planningssystemen.
Een goede secretaresse wist tientallen details uit haar hoofd en hield het overzicht over volle agenda’s, lopende dossiers en vertrouwelijke zaken — vaak zonder directe ondersteuning van technologie.